Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zo zegt de HEERE tot de [9]mannen van Juda, en tot [10]Jeruzalem: [11]Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de [12]doornen. 9. Hebreeuws, den man; dat is de mannen, of een iegelijk, of die van Juda; alzo vs.4; en hfdst.11 vs.9, en hfdst.17 vs.25, en hfdst.18 vs.11, en hfdst.32 vs.32, enz. 10. Dat is, de inwoners van Jeruzalem, gelijk vs.4. 11. Gelijk men een braakland of dresland opnieuw wel doorploegt en zuivert, opdat het daarna bekwaam zij om het goede zaad te ontvangen en goede vruchten te dragen, alzo zuivert gij u grondig van onreinheden, en wordt vernieuwd, als een nieuw schepsel, enz.; vergelijk Gal.6:15; Ef.4:22,23,24; Hebr.6:7. 12. Vergelijk Matth.13:7,22.